Engels
In bijna alle Europese landen is Engels op de basisschool ingevoerd. De lidstaten van de EU voeren hiermee het ‘Verdrag van Barcelona’ uit. Daarin is afgesproken om zo vroeg mogelijk een of meerdere vreemde talen in het basisonderwijs aan te bieden. Veel landen zijn daar overigens al voor 2002 mee begonnen. Dat is om twee redenen logisch.
Jonge kinderen hebben het vermogen spelenderwijs talen te leren. Uit wetenschappelijk onderzoek en vele praktijkervaringen blijkt telkens weer dat het vermogen om ’spontaan’ taal te leren juist bij jonge kinderen uitzonderlijk goed ontwikkeld is. Of het nu gaat om woordjes, het gebruik van onderliggende taalregels of uitspraak: jonge kinderen maken zich letterlijk spelenderwijs de talen eigen die ze om zich heen horen. Bovendien krijgen ze een uitspraak waar menig talendocent jaloers op is.
Engels is dé communicatietaal van Europa geworden en natuurlijk reageert het onderwijs daarop. Van Estland tot Spanje, van Griekenland tot Finland: de eerste keuze voor een vreemde taal valt op Engels.
In Nederland is Engels sinds 1985 een verplicht vak in het basisonderwijs. Officieel wordt het pas vanaf groep 7 aangeboden. De minister heeft geen beleid ontwikkeld om eerder te beginnen. Dat hebben scholen en besturen de laatste vijf jaar zelf gedaan. Zij zijn met vroeg vreemde talenonderwijs Engels (vvto E) begonnen. EarlyBird is daar een uitgesproken voorbeeld van.
Op onze school krijgen de kinderen vanaf groep 1 Engelse les.
Zie ook de website van Early bird: www.earlybirdie.nl